Dinsdag 13 februari is voor het eerst politiek-inhoudelijk gesproken over het concept voor een Bomenprogramma voor onze stad. Lof voor de bomen alom, maar vervolgens gingen veel monologen vooral over geld: ‘integraal afwegen’, ‘er komt een financiële krater aan’, ‘nú geen beslissingen nemen’. Dat de raad daarmee impliciet wèl een beslissing neemt, namelijk dat beheer en onderhoud van het publieke bomenbestand vanaf 2026 sluipenderwijs naar de ratsmodee gaat, daar willen nogal wat fracties niet aan. Of: ‘dat moet de volgende raad maar oplossen’.
Is het dan zo beroerd en gaat het dan echt mis als de raad over het programma en de financiering daarvan een besluit neemt? Nee, zo ver is het gelukkig nog niet. Naarmate de bespreking vorderde werd duidelijk, dat niks doen en dus vanaf 2026 terugvallen op een rompbudget, geen optie is. Maar ja, op commissieniveau wordt niet met budgetten geschoven, zelfs niet binnen het eigen groenprogramma. Dat betekent dat de komende weken tot de raadsvergadering achter de schermen gepoogd moet worden die groene k®ater te voorkomen. Een paar ideetjes vanuit de Bomenridders, deels al 26 januari door ons ingebracht:
- Bezuinig in het groenbeheer zelf. Ter plekke werd al geopperd minder aan maaien en wieden te doen. Tegenargument was, dat inwoners dat niet accepteren. Maar wat is belangrijker: meer biodiversiteit door minder intensief beheer, of een aangeharkte stad? Vanwege klimaatverandering zal de raad toch leiderschap moeten tonen en duidelijk maken dat het beheer anders moet. Om meer schaduw te kunnen krijgen tegen hittestress, om de stad te ‘rewilden’ ten gunste van planten en dieren, om de leefbaarheid overeind te houden. Anders, zo werd ook al geconstateerd, komen de kosten bijvoorbeeld via gezondheidsschade als een boemerang terug;
- Erken dat de kost voor de baat uitgaat. Gezondheid noemde ik al. En als de stadsbomen meer ruimte krijgt blijven ze gezonder en vergen dus minder onderhoud — mits ze niet uit armoede gekapt moeten worden;
- Als noodmaatregel, ook ter plekke geopperd: regel vanuit de overschotten op de jaarrekeningen voor enkele jaren incidenteel aanvullend geld. Dat kan ook door incidenteel projectengeld voor enkele jaren het beheerbudget te laten aanvullen en dus die projecten te versoberen. Dan maar een lintje minder te knippen.
Er zijn vast nog meer ideeën. Maar in onze ogen kaatst het college in antwoord op de worstelende vragen vanuit de commissie de bal te makkelijk naar de raad. Die moet het tekortschieten van het college (wel een ambitieus Bomenprogramma presenteren, maar dat niet financieel vertalen) met moties en amendementen corrigeren, nu of bij de Kadernota later dit voorjaar.
We gaan het zien op 5 maart 2024. De bomen verdienen het met hun alom erkende en onbaatzuchtige bijdrage aan een leefbaar Dordrecht.
John Steegh
Bomenridders op de publieke tribune bij de raadsscommissie.