Skip to main content
Bomen­rid­ders en lezers
Ik begon mijn vorige column met: “Vandaag zijn de Bomen­rid­ders Dordrecht op veldbe­zoek geweest aan de Zuiden­dijk, tussen de Stevens­weg en het Laantje van Midden­hoeve. Daar staan majes­tu­euze populie­ren, van de onder­soort “balsem­po­pu­lier”.” Deze toeschrij­ving onder­bouwde vervol­gens mijn stelling dat de populie­ren nog lang niet aan het einde van hun levens­duur zijn. En dat ze dus niet gekapt zouden mogen worden. Een foto van de grote bomen onder­streepte mijn betoog.

Geluk­kig dat die foto er bij stond. Want lezers wezen mij er op dat mijn toeschrij­ving niet klopt. Het zijn geen balsem­po­pu­lie­ren, maar ‘gewone’ Canadese populie­ren, waarschijn­lijk ‘Robusta’. Een onvrucht­bare kruising, een soort muilezel onder de populie­ren. Fout dus. Aller­eerst mijn excuses dat ik lezers op het verkeerde been heb gezet. Maar welke lessen trek ik er verder uit?
Les 1: vertrouw niet zo maar op wat je bomen-app zegt. Zeker in de winter zal de app moeite hebben verschil­lende onder­soor­ten uit elkaar te houden. Voor het behoud van bestaande bomen maakt het helaas nogal uit om welke onder­soort populier het gaat. Er zijn typisch ‘waaibo­men­hout­po­pu­lie­ren’ die relatief snel takken verlie­zen en ook min of meer ‘op’ zijn na zo’n 60 jaar. En er zijn onder­soor­ten, zoals de balsem­po­pu­lier, die inder­daad veel ouder kunnen worden.
Les 2: probeer het niet altijd beter te weten dan de vakmen­sen. Toen wij als Bomen­rid­ders werden gecon­fron­teerd met het voorne­men op de Zuiden­dijk bij de wonin­gen 22 (niet 24) populie­ren te kappen vanwege het takbreuk­ri­sico is ons niet verteld welke onder­soort het was, maar wel dat de bomen een toene­mend risico vormen, met mogelijk zelfs letsel als er spontaan een tak uit zo’n boom breekt. Die risico­ana­lyse was uiter­aard gebaseerd op hun kennis. Kritisch zijn mag en moet, maar overschat jezelf niet.
Les 3: ontwik­kel liever een gezamen­lijke inzet voor de omgang met populie­ren op het Eiland van Dordrecht, focus niet teveel op het ‘redden’ van indivi­du­ele bomen. Dat gaan we doen, op uitno­di­ging van onze gespreks­part­ners bij de gemeente. Want het volgende citaat uit mijn vorige column staat natuur­lijk nog overeind: “Als we nu, vanwege het risico op takbreuk, populie­ren wegsa­ne­ren verdwijnt een inmid­dels voor het Eiland van Dordrecht karak­te­ris­tieke boomsoort die ook belang­rijke ecolo­gi­sche functies vervult, zoals trekroute voor vleer­mui­zen. Dat kan niet de bedoe­ling zijn.” We blijven ons wèl sterk maken voor de bomen die er zijn. Iedere kap is verlies, ook als het hout vervol­gens in de bouw wordt gebruikt. Spriet­jes die er doorgaans voor terug­ko­men doen er decen­nia over net zoveel CO 2 vast te houden, net zoveel bij te dragen aan biodi­ver­si­teit, net zoveel verkoe­ling te brengen in hete zomers, net zoveel kwali­teit toe te voegen aan stad en landschap als de gekapte boom. We staan dus onver­kort op “nee, niet kappen, tenzij”.
En vervan­ging? We moeten leren denken in kroon­vo­lume, niet in aantallen.
@johnsteegh
Foto: Populie­ren Zeedijk voor de massale kap 2018