BLIJFBOOM
ochtendnevel
voeten sloffen in opgestuwde
populierensneeuw
zoeken naar iets dat het hoofd
drijvende houdt
boomridders verzekeren
wijkbomen zijn blijfbomen
met wortelen en thuis-zijn-gedachten
met koolzuurassimilatie
want een goede buur geeft lucht
uit licht
voeten voeren weg van pluis
leiden ogen naar watercipres
oosters wijs zijn zuilkroon, theerode
stam, ribbelig als mammoethuid
zichzelf langs
een hollandse kreek
mijn bronskleurige armen
omhelzen de vezelige stam
vage harsgeur
zon breekt door, voeten
blijven klam
missen balsem uit kindertijd
maar boomridders beloven
na blijven komt bloeien